Dutch-Danish translations for gezinslid

• familiemedlem
  I sådanne tilfælde kan et familiemedlem hævde sin ret til familiesammenføring. In dat geval kan een gezinslid zich beroepen op zijn recht op gezinshereniging.
  Som vi alle ved, benyttes der forskellige definitioner af "familie" og "familiemedlem" i de forskellige EU-lande. Zoals bekend lopen de definities van 'gezin' en 'gezinslid' in de lidstaten uiteen.
  I Zambia vil behandlingen af et familiemedlem med lungebetændelse opbruge en hel families månedsbudget. In Zambia is met de behandeling van longontsteking van één enkel gezinslid het hele maandinkomen van het gezin gemoeid.
• slægtning
  Næsten 10 % oplyser, at de har en nær slægtning eller et familiemedlem, som lider af en miljørelateret sygdom. Bijna 10 procent deelt mee dat ze een familie- of gezinslid hebben met een door milieuomstandigheden veroorzaakte kwaal.

Related words

• eengezinswoning
• gezinstoelage
• gezinshereniging
• gezinsleven
• gezinsuitbreiding
• gezinsbijslag
• gezinsinkomen
• gezinsvorming
• gezinsvoogd