Dutch-English translations for schoonheid

• beauty
  It was a city of enviable beauty. Het was een stad met een benijdenswaardige schoonheid.
  Such a thing of beauty at this time of night! Zoveel schoonheid en nog wel op dit late uur!
  Show them all the beauty they possess inside.' Toon hun alle schoonheid die zij van binnen bezitten.”
• goddess
• looker
  Wow, your new man is much more of a looker than your last one!
• pulchritude

Related words

• schoonheidswedstrijd
• schoonheidsfout
• schoonheidsspecialist
• schoonheidsspecialiste
• schoonheidssalon
• schoonheidsinstituut
• schoonheidsmiddelen