Dutch-French translations for dienen

• servir
  L' aide européenne doit servir la paix. Europese hulp moet de vrede dienen.
  Nous sommes tous ici dans le but de servir les citoyens européens. Wij zijn hier allen om de Europese burgers te dienen.
  Nous ne sommes pas là pour servir les forces économiques. Wij zijn niet bedoeld om economische krachten te dienen.

Related words

• bedienen
• verdienen
• indienen
• opdienen
• toedienen
• aandienen
• in een bemanning/aan boord) dienen
• als proefkonijn dienen
• netto verdienen