Dutch-French translations for paspoort

passeport
Une personne détentrice d'un passeport est en droit de l'utiliser. Als men een paspoort heeft, kan men het gebruiken. Il serait en possession d’un passeport français. Hij heeft naar verluidt immers een Frans paspoort. Il s'agit d'un passeport complet et nous nous en réjouissons. Het is een compleet paspoort en daar zijn wij erg blij mee.