Dutch-German translations for herder

• Hirt der
  Er war ein Hirte von "Ziegen und Sorgen" und ein Zeitgenosse der Nobelpreisträger Neruda und Aleixandre. Hij was herder van "verdriet en geiten" en lid van de groep waarvan ook Nobelprijswinnaars Pablo Neruda en Vicente Aleixandre deel uitmaakten.
• Hirte der
  Er war ein Hirte von "Ziegen und Sorgen" und ein Zeitgenosse der Nobelpreisträger Neruda und Aleixandre. Hij was herder van "verdriet en geiten" en lid van de groep waarvan ook Nobelprijswinnaars Pablo Neruda en Vicente Aleixandre deel uitmaakten.
• Schäfer der
• Hirtin die
• Schafhirte der
  Neulich erzählte mir ein Schafhirte, „fünfundzwanzig Prozent meiner Herde geht dieses Jahr in die Schlachterei. Onlangs zei een herder tegen mij: “Een kwart van mijn vee zal dit jaar naar het slachthuis gaan.
• Hüter der
• Hüterin die
• Pastor der
• Pfarrer der
• Priester der
• Schäferin die
• Schafhirt der
  Neulich erzählte mir ein Schafhirte, „fünfundzwanzig Prozent meiner Herde geht dieses Jahr in die Schlachterei. Onlangs zei een herder tegen mij: “Een kwart van mijn vee zal dit jaar naar het slachthuis gaan.
• Schafhirtin die

Related words

• herdershond
• schaapherder
• herderin
• herderinnetje
• schaapsherder
• herderstasje
• ganzenherder
• gansherder
• ganzenherderin