Dutch-German translations for koesteren

• bemuttern
• frönen
• hätscheln
• hegen
  Wie Sie sicherlich festgestellt haben, Herr Verheugen, hegen wir große Erwartungen. Mijnheer Verheugen, u zult zeker hebben vastgesteld dat we grote verwachtingen koesteren.
  Im Gegenteil, wir sollten diesbezüglich eher positive Erwartungen hegen. We kunnen in verband hiermee veeleer positieve verwachtingen koesteren.
  Deswegen sollten sich die Arbeitnehmer keinen Illusionen hingeben oder gar Erwartungen hegen. Daarom mogen de werknemers zich geen illusies maken of nog enige verwachting koesteren.
• Umsorgen das
• verwöhnen
• wertschätzen
  Wir müssen die öffentliche Zugänglichkeit zu unserer gemeinsamen europäischen Kultur und unserem Erbe wertschätzen. We moeten publieke toegankelijkheid tot onze gezamenlijke Europese cultuur en gezamenlijk Europees erfgoed koesteren.

Related words

• koesterend
• wrok koesteren
• zich) koesteren (in
• een adder aan zijn borst koesteren
• een adder slang aan zijn borst koesteren
• een slang aan zijn boezem koesteren
• zich koesterend