Dutch-German translations for stengel

• Sprossachse die
• Stamm der
• Stängel der
• Stiel der
  Soforthilfe, Wiederaufbau und Entwicklung verhalten sich zueinander wie der Keim, der Stiel und die Blätter einer Pflanze - das eine ergibt sich in natürlicher Weise aus dem anderen. Noodhulp, herstel en ontwikkeling verhouden zich tot elkaar als de kiem, de stengels, de bladeren van een plant; het ene komt op een natuurlijke wijze uit het andere voort.
• Strunk der

Related words

• rietstengel
• stengelui
• soepstengel
• broodstengel
• stengeltje
• stengelloos
• langstengelig fonteinkruid