Dutch-German translations for zuinigheid

• Sparsamkeit die
  Sparsamkeit und Fleiß machen kleine Häuser groß. Met zuinigheid en vlijt bouwt men huizen als kastelen.
  Nein, mir geht es eher um die erstgenannte Tugend: Sparsamkeit. Nee, het gaat me meer om de eerstgenoemde deugd: zuinigheid.
  Aber eines sollte man nicht vergessen, nicht ausgegebenes Geld ist kein Zeichen von Sparsamkeit per se . Daarbij mogen we één zaak niet uit het oog verliezen: niet-uitgegeven geld is niet per definitie een teken van zuinigheid.
• Einfachheit die
• Frugalität die
• Geiz der
• Genügsamkeit die
• Knauserei die
• Parsimonie die
• Pfennigfuchserei die

Related words

• zuinig
• bezuinigen
• bezuiniging
• zuinigjes
• energiezuinig
• uitzuinigen
• bezuinigingsmaatregel
• zuinig beheren
• bezuinigen op