Dutch-Polish translations for verleden

• przeszłość
  Patrzmy w przyszłość, a nie w przeszłość. Laten we vooruitkijken in plaats van terugkijken naar het verleden.
  "Ale to nadal jest przeszłość” - mógłby ktoś powiedzieć. "Dit gaat echter nog steeds over het verleden," zou iemand kunnen opperen.
• przeszły

Related words

• overleden
• overledenen
• overledene
• verleden deelwoord
• verleden tijd
• onvoltooid verleden tijd
• ver verleden
• het verleden
• voltooid verleden tijd