Dutch-Portuguese translations for tijdje

• tempo
  Já há algum tempo que aguardamos. We wachten daar nu trouwens al een tijdje op.
  Senhor Presidente, estive há tempos com o meu irmão. Mijnheer de Voorzitter, een tijdje geleden heb ik mijn broer gezien.
  A urgência é grande, e já é grande há bastante tempo. De urgentie is enorm en dat is al een tijdje het geval.

Related words

• tijd
• jaargetijde
• altijd
• somtijds
• levertijd
• kastijden
• tijdbom
• tijdgebrek
• tijdmachine
• tijdens