Dutch-Spanish translations for roken

• fumar
  La propuesta de la Comisión ayudará a la gente a dejar de fumar. Het voorstel van de Commissie zal mensen helpen om te stoppen met roken.
  Fumar un "porro», según dicen las más altas instancias francesas de nuevo cuño, no es nada catastrófico. Mogen wij dan, mijnheer de rapporteur, nog een goede sigaret roken?
  Ahí es donde se podía fumar pero no sabía a nada. Daar moest je dan roken maar het smaakte helemaal niet.
• acecinar
• ahumar
• humear
• tabaquismo
  Este debate ha abordado la cuestión del tabaquismo. Dit debat heeft het onderwerp roken aangesproken.
  Cada año mueren 80 000 personas a causa del tabaquismo pasivo. Jaarlijks sterven 80 000 mensen aan de gevolgen van passief roken.
  El tabaquismo pasivo es un gran problema, especialmente para los niños. Passief roken is een enorm probleem, vooral voor kinderen.

Related words

• veelbesproken
• gebroken
• afgebroken
• verbroken
• gesproken
• ononderbroken
• stroken
• onuitgesproken
• uitgesproken