English-Dutch translations for computer

• computer
  Een computer is slechts een apparaat, een stuk gereedschap. A computer is only a machine, a tool.
  Ik leer nog elke dag nieuwe dingen met mijn computer. I still learn something new every day using my computer.
  Wie moet er gaan tellen als er bij het aannemen van een wet geen computer aanwezig is? Who can count if a law is passed without having a computer?
• rekenaar

Definition of computer

• A person employed to perform computations; one who computes.
• A male computer, where the female computer is called a computress

Related words

• computerisation
• supercomputer
• computerize
• computerized
• computerise
• minicomputer
• computerization
• microcomputer
• computerate