English-Dutch translations for outbreak

• uitbarsting
  Het risico dat er onder de bevolking een uitbarsting van vreemdelingenhaat plaatsvindt is inderdaad groot. The risk of an outbreak of xenophobia among civilians is indeed great.
  Ik heb het al gezegd: wij mogen God danken dat er nog geen echte uitbarsting is gekomen. As I said, thank goodness there has been no real outbreak of violence yet.
  Door deze recente uitbarsting zijn er doden en gewonden gevallen en zijn 3000 mensen uit hun huizen verdreven. The latest outbreak resulted in death and injury and the displacement of 3000 people.
• dagzoom
• explosie
• uitbraak
  Had deze uitbraak kunnen worden voorkomen? Could this outbreak have been prevented?
  EHEC-uitbraak in de EU-lidstaten (debat) EHEC outbreak in the EU Member States (debate)
  Wat te doen als er weer een uitbraak is? What are we to do if there is another outbreak?
• uitbreken
  Wij hebben zeer recentelijk ook in andere landen epidemieën zien uitbreken. We have seen other outbreaks in other countries recently.
  Dat er op Haïti een volgende epidemie zou uitbreken was te verwachten. The outbreak of another epidemic in Haiti was to be expected.
  Voorzitter, mijnheer de Commissaris, het uitbreken van de gekkekoeienziekte BSE luidde een crisis in de rundveehouderij in. Mr President, Commissioner, the outbreak of mad cow disease heralded a crisis in cattle farming.

Definition of outbreak

• An eruption; the sudden appearance of a rash, disease, etc
• An outburst or sudden eruption, especially of violence and mischief
• A sudden increase
• A geological layer that breaks out
• To burst out

Examples

• Any epidemic outbreak causes understandable panic.
• There has been an outbreak of broken windows in the street.
• There has been an outbreak of vandalism at the school.

Related words

• outbred
• outbreak of war
• eradication of the outbreak