German-Dutch translations for bezeugen

• getuigen
  Ik was onlangs in Polen en kan hiervan getuigen.Ich war vor kurzem in Polen und kann dies bezeugen.
  Wij, die deze gebeurtenissen hebben meegemaakt, hebben de plicht om erover te getuigen. Wir, die wir diese Ereignisse erlebt haben, müssen sie bezeugen.
  De wereld is veranderd sinds 1976. Daarvan getuigen de lege havens van Hull en Grimsby. Die Welt änderte sich 1976, wie die leeren Häfen von Hull und Grimsby bezeugen können.
• afleggen
• betuigen
  Staat u mij toe hun onze solidariteit betuigen. Lassen Sie mich ihnen unsere Solidarität bezeugen.
  Ik weet niet of wij ons medeleven moeten betuigen. Ich weiß nicht, vielleicht sollten wir diesen Menschen unseren Respekt bezeugen.
  Ik wil hem hier eer betuigen, net op het moment dat wij hem het meest gaan missen. Ich möchte ihm heute meine Hochachtung bezeugen, gerade in dem Moment, wo wir ihn am dringendsten brauchen.
• een) getuigenis afleggen
• getuigenis afleggen
• vrijpleiten

Related words

• bezeugt
• Bezeugung
• Hebezeug
• Achtungsbezeugung
• Höflichkeitsbezeugung
• unbezeugt