Italian-Dutch translations for proficuo

• bekwaam
• competent
• geoefend
• vruchtbaar
  We moeten daar een vruchtbaar debat over voeren. Dobbiamo svolgere un dibattito proficuo su questo tema.
  Ik wens hun een vruchtbaar verblijf in Straatsburg toe.(1) Auguro loro un soggiorno proficuo a Strasburgo(1).
  Ik wens u een aangenaam en vruchtbaar verblijf in Brussel toe. Le auguro un piacevole e proficuo soggiorno a Bruxelles.

Related words

• profitto
• approfittare
• profilattico
• profittare
• approfittatore
• profittevole
• profittatore
• approfittarsi
• profilo