Italian-Dutch translations for stagione

seizoen
Ik meen dat u het daarbij over het volgende seizoen had. Mi pare che lei abbia detto nella prossima stagione. Al dat soort dingen is nog onbekend en hiervan aanzienlijk verschillen van land tot land en van seizoen tot seizoen. Sono tutti aspetti ancora sconosciuti e le differenze da paese a paese e da stagione a stagione sono enormi. Vorige week begon het seizoen van de tonijnvisserij. La scorsa settimana si è aperta la stagione della pesca del tonno rosso.
jaargetijde
Daarom moet dat hout nog voor het begin van het warmere jaargetijde worden verwerkt. Ecco perché occorre assolutamente rimuovere gli alberi danneggiati prima dell'inizio della stagione calda. We mogen ook niet vergeten dat de cholera-epidemie zeker in intensiteit zal toenemen als het jaargetijde verandert. Bisogna inoltre ricordare che l'epidemia di colera è destinata ad acuirsi con il cambio di stagione. Voor de toetreding van Malta mocht er in dat jaargetijde jacht worden gemaakt op 32 soorten. Dat aantal hebben we dus teruggebracht tot twee. Prima dell'adesione di Malta, in tale stagione dell'anno era autorizzata la caccia a 32 specie; abbiamo quindi ridotto il numero da 32 a due.