Dutch-Czech translations for werken

• pracovat
  Pracovat s Izraelem znamená pracovat pro mír. Werken met Israël is werken voor de vrede.
  Budeme na tom nadále pracovat. We zullen hier aan blijven werken.
  Musíme umožnit každému, kdo je schopen pracovat, aby měl skutečně možnost pracovat. We moeten iedereen die kan werken in staat stellen om dit ook daadwerkelijk te doen.
• působit
  Jednostranná iniciativa EU by mohla působit jako katalyzátor i na celosvětové úrovni. Een unilateraal initiatief van de EU zou als katalysator kunnen werken op mondiaal niveau.
  Obchod je evidentně zdrojem růstu, ale aby jím mohl být, musí působit v obou směrech. Handel is uiteraard een bron van groei, maar daarvoor moet het wel in twee richtingen werken.
  Společnosti v Evropě by měly mít možnost působit v prostředí, které je nebude nadměrně zatěžovat. Bedrijven in heel Europa moeten kunnen werken in een omgeving die vrij is van buitensporige lasten.
• dřít
• fungovat
  Proto si myslím, že návrh bude dobře fungovat. Ik denk dus dat het goed zal werken.
  Tímto způsobem nemůžeme dál fungovat. Zo kunnen we niet blijven werken.
  Nicméně toto vše nebude bez růstu fungovat. Maar dit alles zal niet werken zonder groei.

Related words

• bewerken
• tegenwerken
• bijwerken
• verwerken
• samenwerken
• meewerken
• handbewerken
• afwerken
• inwerken