Dutch-Danish translations for kennen

• kende
  De har alle haft lejlighed til at lære ham at kende. U had allemaal gelegenheid hem te leren kennen.
  De skal kende både forsiden og bagsiden. Ze moeten zowel de positieve als de negatieve kanten leren kennen.
  Det er også vigtigt for borgerne at kende deres rettigheder. Het is ook van belang dat de burgers hun rechten kennen.
• genkende
• vide
  De skal vide, hvem der i det hele taget er om bord! Ze moeten echter de namen van alle opvarenden kennen.
  Vi skal vide, hvilke indkomstmæssige følger det får for staterne. Wij moeten de implicaties voor de inkomsten van de landen kennen.
  Først siger De, at dette centers første opgave bliver at »vide«. U zegt dat de eerste taak van dit waarnemingscentrum in "kennen" bestaat.

Related words

• ontkennen
• erkennen
• bekennen
• toekennen
• verkennen
• herkennen
• onderkennen
• miskennen
• kennen als z'n broekzak