Dutch-French translations for doenbaar

• faisable
  Bien entendu, cela coûtera un peu d'argent, mais c'est faisable. Natuurlijk gaat het niet vanzelf, maar het is toch doenbaar.
• possible
  Peter a montré que c'était possible, et mon pari à moi, cela va être de reproduire son exploit avec mon rapport. Peter heeft aangetoond dat het doenbaar is en het is een uitdaging voor mij om zijn succes in mijn verslag te herhalen.

Related words

• doen
• meedoen
• aandoenlijk
• huidaandoening
• aandoen
• tenietdoen
• opendoen
• dichtdoen
• voldoende
• zodoende