Dutch-German translations for eer

  • EhredieDies wird diesem Parlament zur Ehre gereichen. Dat zal het Parlement tot eer strekken! Dies gereicht unserer Epoche nicht zur Ehre. Dat strekt onze tijd niet tot eer. Herr Heaton-Harris, Sie haben die Ehre. Mijnheer Heaton-Harris, aan u de eer.
  • Gloriedie
  • Ruhmder
    Es heißt: ‚Ruhm dem Sieger, Ehre dem Unterlegenen!’ Het gezegde luidt: “Glorie aan de overwinnaar, eer aan de overwonnenen!” Das Parlament kämpft nicht seines Stolzes und Ruhmes wegen um seine Befugnisse. Het Parlement vecht voor zijn bevoegdheden en doet dat niet ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Wohl noch nie zuvor hat die schwedische Sprache, die Sprache des Ruhmes und der Helden, diesen Saal in solch einem Maße gefüllt wie am heutigen Tage. De Zweedse taal, de taal van eer en heldendom, heeft in deze zaal waarschijnlijk nog nooit zo rijkelijk gevloeid als vandaag.
  • vor
    Wir dürfen den Tag nicht vor dem Abend loben. schriftelijk. - (DE) Prijs de dag niet eer het avond is. Letzte Woche hatte ich die Ehre, vor dem Kongress der Vereinigten Staaten zu sprechen. Vorige week genoot ik de eer het Amerikaanse Congres toe te spreken. Ich durfte vor einigen Wochen die Ad-hoc-Delegation nach Bosnien leiten. Ik had de eer enkele weken geleden de ad hoc-delegatie naar Bosnië te leiden.

Trending Searches

Popular Dictionaries

DictionaryPro.net

DictionaryPro.net is a free online dictionary with more than 14 million translations.

Terms of Use   Cookies   Contact Us

Auf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksiEestikeelne

Mindmax
Content is based on Wiktionary articles.
Text is available under Creative Commons Attribution-ShareAlike license.
© 2004-2024 DictionaryPro.net