Dutch-German translations for exporteren

• ausführen
  Wenn wir bei uns Produkte vom Markt nehmen, dürfen wir sie auch nicht mehr ausführen. Als we ze hier van de plank halen, zou je ze ook niet meer moeten exporteren.
  Heute erzeugen sie genug Nahrungsmittel, um ihre große Bevölkerung ernähren und Überschüsse ausführen zu können. Tegenwoordig verbouwen deze landen genoeg voedsel voor hun enorme bevolking en hebben zij ook nog overschotten die zij kunnen exporteren.
  Zweitens hat Europa eine transformative Wirtschaft, was bedeutet, dass wir einführen müssen, um ausführen zu können. In de tweede plaats heeft Europa een transformerende economie, wat betekent dat we moeten importeren om te kunnen exporteren.
• exportieren
  Er sagte, dass wir mehr exportieren müssen, und um mehr exportieren zu können, Qualität benötigen. Het is een deel van de economie. We moeten meer exporteren en om meer te exporteren moeten we voor kwaliteit zorgen.”
  Einen Haufen Probleme exportieren wir einfach. Een pak problemen exporteren we gewoon.
  Wir müssen importieren, und wir müssen exportieren. We moeten importeren en we moeten exporteren.

Related words

• exporteur
• olie-exporterend
• wapenexporteur