Dutch-German translations for gast

• Gast der
  Herr Putin war Gast in Lahti, wenngleich kein Ehrengast. Poetin was in Lahti een genode gast, maar geen eregast.
  Niemand lädt einen Gast in sein Haus ein, wenn das Haus nicht bestellt ist. Niemand nodigt een gast uit als zijn huis niet op orde is.
  Wer in einen anderen Staat kommt, muss sich darüber im Klaren sein, dass er hier Gast ist. Elk individu dat in een ander land aankomt, zou zichzelf moeten beschouwen als een gast.
• Kerl der
• Typ der

Related words

• gastarbeider
• gastheer
• gastvrij
• gastvrijheid
• gastronomisch
• stamgast
• gasthuis
• gastronoom
• gastronome