Dutch-German translations for gereedschap

• Gerät das
  In vielen Fällen haben die Überlebenden ihr Boot verloren, das Gerät, von denen ihr Lebensunterhalt abhängt. De overlevenden hebben vaak het gereedschap voor hun broodwinning, hun schepen, verloren.
• Werkzeug das
  Wir haben ein starkes Werkzeug in die Hand bekommen. Wij hebben een sterk stuk gereedschap gekregen.
  Der Binnenmarkt ist unser wichtigstes Werkzeug, um die EU aus der Wirtschaftskrise zu führen. De interne markt is ons belangrijkste gereedschap om de EU uit de economische crisis te halen.
  Das Inkrafttreten des Vertrags von Lissabon bietet uns auch das Werkzeug, um größeren Ehrgeiz zu zeigen. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft ons tevens het gereedschap gegeven om meer ambitie te tonen.
• Instrument das
  Wettbewerb ist ein Instrument, ein Handwerkszeug, wenn man so will. Concurrentie is een instrument, een gereedschap, zou je wel kunnen zeggen.
  Ein Staat ist ein Instrument für alle Bürger. Een staat is een gereedschap voor alle burgers.
  Wir werden ihn nur gewinnen, wenn wir auch weiterhin über sehr starke Instrumente verfügen. We zullen het slechts winnen als we blijven beschikken over heel sterk gereedschap.
• Arbeitsgerät das
  Ein Computer ist lediglich eine Maschine, ein Arbeitsgerät. Een computer is slechts een apparaat, een stuk gereedschap.

Related words

• gereedschapskist
• kookgereedschap
• handgereedschap
• turngereedschap
• meetgereedschap
• keukengereedschap
• stuk gereedschap