Dutch-German translations for naamdag

• Namenstag der
  Ich möchte nur noch erwähnen, daß heute der Namenstag der Birgitta ist - meine Frau heißt übrigens auch Birgitta. Verder wil ik u vertellen dat het vandaag de naamdag van Birgitta is, mijn vrouw heet overigens ook Birgitta.
  Vielen Dank und alles Gute zum Namenstag, wie wir in Griechenland sagen, Herr Kommissar. Ik dank u hartelijk en, commissaris, van harte gefeliciteerd met uw naamdag, zoals wij in Griekenland plegen te zeggen!

Related words

• hoegenaamd
• zogenaamd
• genaamd
• bijgenaamd
• naamdicht