Dutch-German translations for politicus

• Politiker der
  Ich spreche hier nicht als Jurist, sondern als Politiker. Ik spreek hier niet als jurist, maar als politicus.
  Ministerpräsident Orbán hat gerade gesagt, dass er Politiker ist. Minister-president Orbán zei zojuist dat hij een politicus is.
  Das sage ich nicht nur als Politiker, sondern auch als Historiker. Ik zeg dit niet alleen als politicus maar ook als historicus.
• Politikerin die
  Herr Präsident, Frau de Palacio hat ihre Fähigkeiten als Juristin und Politikerin unter Beweis gestellt und in ihrem Bericht sinnvoll vereint. Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Palacio heeft blijk gegeven van haar kunnen als jurist en politicus door voor de noodzakelijke synthese te zorgen.
  Als Politikerin möchte ich meine Aktivitäten nicht einzig und allein durch das Prisma meines Geschlechts beurteilt wissen. Als vrouwelijke politicus zou ik niet graag zien dat bij de beoordeling van mijn activiteiten mijn geslacht een rol speelt.
  Frau Roth-Behrendt als ambitionierte Politikerin hat die Gelegenheit wahrgenommen, nicht nur darüber, sondern auch über eine Reihe anderer Punkte zu berichten. Collega Roth-Behrendt heeft, ambitieus politicus als ze is, van de gelegenheid gebruik gemaakt om behalve over deze kwestie ook over andere zaken te schrijven.

Related words

• politica
• politicologie
• politicoloog
• politicologe
• oppositiepoliticus
• trias politica