Dutch-German translations for spaans

• Spanisch das
  Sie sprechen in der Tat fließend Spanisch. U spreekt werkelijk vloeiend Spaans.
  Sie haben als spanischer Sozialist gesprochen. U heeft als een Spaans socialist gesproken.
  Herr Präsident, ich kann Spanisch sprechen. Mijnheer de Voorzitter, ik kan Spaans spreken.
• spanisch
  Sie sprechen in der Tat fließend Spanisch. U spreekt werkelijk vloeiend Spaans.
  Sie haben als spanischer Sozialist gesprochen. U heeft als een Spaans socialist gesproken.
  Herr Präsident, ich kann Spanisch sprechen. Mijnheer de Voorzitter, ik kan Spaans spreken.
• Kastilisch das
  Ich kann Ihnen versichern, daß Frau Ferrer Ihr ausgezeichnetes Kastilisch kaum hätte übertreffen können. Ik kan u verzekeren dat mevrouw Ferrer uw uitstekende Spaans nauwelijks had kunnen verbeteren.
  Setzen Sie diese schmeichelhaften Worte allerdings nicht allzu hoch an, da Frau Ferrer und ich normalerweise Katalanisch sprechen und unser Kastilisch nicht allzu vollkommen ist. U mag dit echter niet als een al te grote lofbetuiging opvatten omdat mevrouw Ferrer en ikzelf meestal Catalaans spreken en ons Spaans ook niet perfect is.
• Spanische Eröffnung die
• Spanische Partie die

Related words

• Spaanse
• Oudspaans
• Spaans-Amerika
• Mexicaans-Spaans
• spaans mos
• spaans dambordje
• Spaanse aak
• Spaanse griep
• Spaanse mus