Dutch-German translations for tuinieren

• Gartenarbeit die
  In dem Bericht, der diese Woche in der „Financial Times“ über ihn erschienen ist, hieß es, dass er sein Haus selbst gebaut hat und Gartenarbeit liebt. In een profiel in de van deze week stond dat hij zijn eigen huis gebouwd heeft en dat hij dol is op tuinieren.
• Gärtnerei die
• gärtnern

Related words

• tuin
• tuinboon
• dierentuin
• volkstuin
• speeltuin
• tuinman
• tuinhommel
• fortuin
• rozentuin