Dutch-Italian translations for instrument

• strumento
  Uno strumento importante, ma soltanto questo: uno strumento. Een belangrijk instrument, maar niet meer dan een instrument.
  E' uno strumento, benché importante. Het is een instrument, maar wel een belangrijk instrument.
  E' questo lo strumento migliore che abbiamo a disposizione? Is dit het beste instrument om in te zetten?
• utensile
  È vero: la concorrenza è uno strumento, un utensile quasi. Concurrentie is een instrument, een gereedschap, zou je wel kunnen zeggen.
• arnese
• attrezzo
• mezzo
  Il mezzo sarà ovviamente diverso. Natuurlijk is het instrument anders.
  Non può in nessun caso essere il mezzo principale. Het kan echter in geen geval het belangrijkste instrument worden.
  E' un nuovo mezzo per organizzare le attività dell' uomo. Het gaat om een nieuw instrument voor het regelen van menselijke activiteiten.

Related words

• blaasinstrument
• instrumentenpaneel
• muziekinstrument
• snaarinstrument
• strijkinstrument
• instrumentkunde
• snaarinstrumenten
• instrumentaal
• meetinstrument