Dutch-Polish translations for luisteren

• słuchać
  Powinniśmy wysłuchać ich żądań. Wij behoren naar hun eisen te luisteren.
  Wystarczy tylko posłuchać pana Farage'a. Het is genoeg om even te luisteren naar de heer Farage.
  Powinniśmy zacząć słuchać ludzi. Het luisteren naar de mensen moet beginnen.
• nasłuchiwać
• usłuchać

Related words

• afluisteren
• meeluisteren
• fluisteren
• opluisteren
• kluisteren
• beluisteren
• fluisterend
• ontluisteren
• influisteren