Dutch-Polish translations for sneeuw

• śnieg
  Nie udaje nam się przedrzeć, a śnieg nadal pada. Het sneeuw ruimen schiet niet op en geregeld komt er weer nieuwe sneeuw bij.
  Kilka lat temu mówiono nam, że nasze dzieci nie będą wiedziały, co to śnieg. Enkele jaren geleden werd ons gezegd dat onze kinderen niet meer zouden weten wat sneeuw is.
  Panie Przewodniczący! Ja przylatuję z Krakowa, gdzie wczoraj było biało i śnieg zasypał całe miasto, więc nie jest jeszcze tak źle. - (PL)Voorzitter, ik vlieg hier naartoe vanuit Krakau, waar de hele stad bedekt was met sneeuw, dus het valt nog wel mee met het klimaat.

Related words

• sneeuwbal
• sneeuwbui
• sneeuwpop
• sneeuwman
• sneeuwploeg
• sneeuwstorm
• sneeuwscooter
• sneeuwbaleffect
• sneeuwgans