Dutch-Portuguese translations for oefenen

• praticar
  Ele teve muito tempo a praticar atrás das grades; talvez pudesse calar-se agora por uns minutos... Hij had een heleboel tijd om te oefenen achter de tralies; misschien zou hij nu even zijn mond kunnen houden ...
  A liberdade de praticar a sua própria religião inclui igualmente a obrigação, para uma religião, de mostrar tolerância para com os outros credos que coexistem ao seu lado. De vrijheid om je eigen godsdienst uit te oefenen behoort daar evenzeer bij als de plicht van een godsdienst om andersdenkenden naast zich te tolereren.
• treinar
  Já me ando a treinar para isso há algum tempo.Ik ben daar al enige tijd voor aan het oefenen.
  Estou a treinar-me para o caso de esta assembleia, na sua sabedoria, decidir que é melhor eu falar menos. Ik ben alvast aan het oefenen voor het geval dit Parlement in zijn grote wijsheid besluit dat ik maar beter zo nu en dan mijn mond kan houden.
• instruir

Related words

• uitoefenen
• inoefenen
• beoefenen
• beoefenen plegen
• vooraf oefenen
• invloed uitoefenen
• zwarte magie beoefenen