Dutch-Spanish translations for beleven

• experimentar
• vivir
  Lo que hemos vivido es algo que volveremos a vivir. Wat we hebben meegemaakt, zullen we immers opnieuw gaan beleven.
  Si no lo hiciésemos así, correríamos el peligro de volver a vivir acontecimientos como los que se produjeron en Seattle. Doen we dat niet, lopen we het gevaar telkens weer toestanden als in Seattle te beleven.
  Señor Primer Ministro, como húngaro y como europeo, me gustaría poder vivir estos seis meses de Presidencia con orgullo y la cabeza bien alta. Minister-president, ik wil het half jaar van het voorzitterschap als Hongaar en Europeaan trots en met opgeheven hoofd beleven.

Related words

• belevenis
• beleving
• succesbeleving
• stoornis van de lichaamsbeleving