Dutch-Spanish translations for engel

• ángel
  No soy un ángel, pero hemos construido una casa sin puertas. Met alle respect, ik ben geen engel, maar we hebben een huis zonder deuren gebouwd.
  En este punto, quisiera mencionar a Neda, el "Ángel de Irán". Ik wil hier de naam noemen van Neda, de 'engel van Iran'.
  Pues bien, a veces, señor Presidente, necesitas un pequeño ángel que te guíe. Soms, mijnheer de Voorzitter, moet je een engeltje op je schouder hebben.

Related words

• Engels
• Engelsman
• Engeland
• bengel
• Engelse
• Engelstalig
• bengelen
• zee-engel
• ziekengeld