Dutch-Spanish translations for fatsoen

• buenas costumbres
• decencia
  ¿Es que carece por completo de decencia y de honra? Heeft hij geen fatsoen of eergevoel?
  Eso ha superado todo límite de la decencia. Met deze acties is iedere grens van fatsoen overschreden.
  Cómo nos comportamos unos con otros es cuestión de decencia. Hoe wij ons tegenover elkaar gedragen is een kwestie van fatsoen.
• decoró

Related words

• fatsoenlijk
• onfatsoenlijk
• fatsoensrakker
• fatsoenshalve
• onfatsoen
• fatsoeneren
• onfatsoenlijkheid