Dutch-Spanish translations for groeien

crecerEvidentemente, todos queremos crecer. Iedereen wil uiteraard groeien. Queremos verla crecer y florecer. Wij willen dat kind graag zien groeien en bloeien. Ahora es la oportunidad de crecer. Nu is er de gelegenheid om te groeien.
acrecentar

aumentarEs evidente que la inmigración aumentará. Het lijdt geen twijfel dat de migratiestromen zullen blijven groeien. Cuando se usan, los conocimientos tienen una clara tendencia a aumentar, a expandirse. Kennis heeft de neiging te groeien en zich uit te breiden wanneer ze wordt gebruikt. De lo contrario, el déficit democrático, por desgracia, aumentará más. Anders zal het democratisch tekort helaas groeien
acumular
incrementarSu apoyo a la vida profesional de los artistas incrementará el interés general por las distintas formas de estudios artísticos. Als de lidstaten het beroepsleven van kunstenaars ondersteunen, zal de algemene belangstelling voor verschillende vormen van kunstonderwijs groeien. El comercio de derechos de emisión también es una forma de incrementar los beneficios de las empresas eléctricas en lugar de reducir sus emisiones. Tevens is de emissiehandel eerder een middel om de winsten van de elektriciteitsbedrijven te laten groeien dan om de uitstoot te verminderen. Si queremos fomentar una nueva forma de usar nuestras zonas rurales, no debemos incrementar la actividad humana que allí se realiza hasta niveles insoportables. Als we een nieuwe benutting van het platteland willen stimuleren, kunnen we niet de menselijke activiteiten daar op onhoudbare wijze laten groeien.

Dictionary