Dutch-Spanish translations for ouder

• padre
  No olvidemos que los padres son padres también. Vaders zijn ook ouders; laten wij dat niet vergeten.
  ¿Son los padres o son otras personas? Zijn het de ouders of zijn het anderen?
  Los padres de ese niño quieren la paz. De ouders van dat kind willen vrede.
• adulto mayor
• anciano
  La discriminación tácita o encubierta afecta por ejemplo a los ancianos. Heimelijke discriminatie richt zich bijvoorbeeld op oudere mensen.
  Tampoco pueden costear el cuidado de los niños o de los padres ancianos. Ze kunnen geen kinderopvang of zorg voor hun bejaarde ouders betalen.
  El señor McCreevy es de derechas y da diez euros cada año a los ancianos. De heer McCreevy is conservatief, maar hij geeft per jaar tien euro uit aan oudere mensen.
• monikossa yleensä) padres
• progenitor
  También es indiscutible que el niño tiene derecho a establecer vínculos con ambos progenitores. Een kind heeft het onbetwistbare recht om een band met beide ouders te ontwikkelen.
  Los niños tienen derecho a ver a ambos progenitores. Kinderen hebben recht op beide ouders.
  En segundo lugar, los dos progenitores son igualmente responsables del cuidado y la educación de sus hijos. Ten tweede: beide ouders zijn even verantwoordelijk voor het opvoeden van hun kinderen.

Related words

• moeder
• vader