Dutch-Spanish translations for rijden

conducirEs fabuloso poder conducir con eso. Het is geweldig om daarmee te rijden. Si la gente tiene coches, los conducirá. Als mensen eenmaal een auto hebben, rijden ze er ook in. Conducir un camión es una profesión con sus propios desafíos. Het rijden op een vrachtwagen is een vak met zijn eigen uitdagingen.
guiar

cabalgar
dirigirQuizá cometí un error al dirigir esta pregunta al Consejo, en vez de a la Comisión, porque existe una gran frustración en Irlanda, especialmente entre los jóvenes. Jonge mensen die hun eerste baan zoeken, moeten, als ze voor die baan auto moeten rijden in Ierland per week wel 50 ecu voor hun verzekering betalen.
ir en coche/carro/auto
ir en vehículo
manejar
manejar Philippines

montarCon solo 18 se puede conducir un gran todoterreno o un Ferrari, pero, según esta propuesta, hay que esperar seis años más para poder montar en grandes motocicletas. Je mag in een zware SUV of een Ferrari rijden als je 18 bent, maar volgens dit voorstel, moet je nog eens zes jaar wachten voordat je toegang krijgt tot zware motorrijwielen.
pasear en coche

Dictionary