Dutch-Spanish translations for woordspeling

• albur
• argucia
• calambur
• doble sentido
• humorada
• juego de palabras
  Ha sido una tarea muy difícil y, perdonen el juego de palabras, un camino que no le ha resultado fácil de recorrer. Hij had een heel moeilijke opdracht en, neem me niet kwalijk voor de woordspeling, een heel moeilijke weg af te leggen.
  Permítanme que haga un terrible juego de palabras en inglés y que diga que este informe está «packed» de su energía y de su voluntad. Om een afschuwelijke woordspeling te maken zou ik zeggen dat dit verslag "volgepakt" is met haar energie en engagement.
  Se trata de un juego de palabras en clave para sugerir que quizá el género preferido de Swann no era el femenino. Dit is een cryptische woordspeling die suggereert dat Swann zich wellicht niet tot het vrouwelijke geslacht voelde aangetrokken.
• lindeza
• ocurrencia
• paronomasia

Related words

• woordsoort
• woordsplitsing
• werkwoordstijd
• werkwoords-
• verkeerde woordscheiding