English-Dutch translations for foretell

• voorspellen
  Naar mijn mening is het niet onze taak om de mogelijke ontwikkelingen in deze landen te voorspellen. I find that it is not our business to foretell the possible developments in those countries.
  'Politiek is het vermogen te voorspellen wat er morgen, volgende week, volgende maand en volgend jaar zal gebeuren. 'Politics is the ability to foretell what is going to happen tomorrow, next week, next month and next year.
• waarzeggen

Definition of foretell

• To predict; to tell before it occurs; to prophesy
• To tell of the future

Related words

• foreteller
• foretoken
• aforetime
• aforethought
• foretelling
• foretold
• forethought
• foretaste
• foretop