English-Dutch translations for highway

• autosnelweg
  Autosnelweg 39, die de deelstaat verbindt met de rest van India, is sinds 12 april afgesloten. Highway 39, which links the state to the rest of India, has been blockaded since 12 April.
• autostrade
• snelweg
  De ferry's moeten beschouwd worden als de enige snelweg van de eilandjes. The ferries must be regarded as the islands' only highway.
  Hopelijk reizen we dan samen verder over de elektronische snelweg, naast elkaar, maar met een waakzaam oog. They and we travel hopefully, but warily, down the electronic highway together.
  Heeft het meisje van 14 jaar dat langs de snelweg in Afrika wordt verkracht een keuze? The young 14-year old girl raped on a highway in Africa: does she have a choice?
• verkeersweg

Definition of highway

• A main, direct public road, especially a multi-lane, high speed thoroughfare connecting major population centers
• Any public road for vehicular traffic

Related words

• superhighway
• highwayman
• highway motorway
• highway robbery
• Highway Code
• highway bridge
• highway junction
• highway ice plant
• highway patrol