English-Dutch translations for pastor

• pastoor
• dominee
  Ik heet dominee Tőkés derhalve welkom in het Bureau. Therefore, I welcome Pastor Tőkés to the Bureau.
  Het is de nieuwe versie van het oude idee van dominee Malthus. It is a new version of the old idea of Pastor Malthus.
  Zo was er de zaak van een Zweedse protestantse dominee. For example, there was the case of a Swedish Protestant pastor.
• pastor
  De pastorale zorg voor deze gelovigen raakt in de problemen doordat onlangs vijf rooms-katholieke priesters zijn uitgewezen. The pastoral care of these people is being frustrated by recent expulsions of five Catholic priests.
• predikant
  Het showproces en de absurde veroordeling in Phonsavan van een Franse en een Belgische journalist en een Amerikaanse Hmong-predikant staan niet op zich. The show trial and the absurd sentencing in Phonsavan of a French and a Belgian journalist and an American Hmong pastor is no isolated incident.
• priester
  In Zweden is een priester vervolgd wegens het citeren van de Bijbel. In Sweden, we have seen a pastor prosecuted for quoting the Bible.
  De pastorale zorg voor deze gelovigen raakt in de problemen doordat onlangs vijf rooms-katholieke priesters zijn uitgewezen. The pastoral care of these people is being frustrated by recent expulsions of five Catholic priests.
• zielzorger

Definition of pastor

• A shepherd; someone who tends to a flock of animals
• A minister or priest in a church
• A bird, the rosy starling
• To serve a congregation as #Noun|pastor

Related words

• pastoral
• pastorale
• pastoralism
• pastorate
• agropastoral
• pastorally
• pastoralist
• silvopastoral
• pastoress