English-Dutch translations for stranger

• vreemdeling
  Wij mogen een vreemdeling geen beperkingen opleggen om de eenvoudige reden dat hij of zij vreemdeling is. That is in itself also about avoiding being unduly restrictive towards the stranger simply because he or she is a stranger.
  Als men de vreemdeling als verdachte beschouwt, dan bedreigt men de gehele Europese samenleving. To treat strangers with suspicion is to threaten the whole of European society.
  Ik zou graag willen dat niemand zich in onze landen een vreemdeling hoeft te voelen. I would like to be able to share with everyone my conviction that, in our countries, no one is a stranger.
• vreemdelinge
• buitenlander
  De buitenlanders die op onze deur kloppen komen uit landen die gefaald hebben en er niet in geslaagd zijn hun bevolking een fatsoenlijk leven te bieden.The strangers who come knocking at our door more often than not come from countries which have completely failed to let their population live decently, or even to feed it.
• buitenlandse
• buitenstaander
• onbekende
  We moeten elk kind van tevoren voorbereiden op dergelijke gevallen, net zoals we ze leren niet in een onbekende auto te stappen en geen snoep aan te nemen van vreemden. We need to prepare every child in advance for such an occurrence, just as we teach them not to get into an unfamiliar car or accept sweets from strangers.
• vreemde
  Erg weinig meisjes ontmoeten vreemde contactpersonen van het internet in het echt. In reality, very few meet strangers off the Internet.
  Geweld tegen mannen word over het algemeen in een publieke omgeving gepleegd door een andere man, meestal een vreemde. Violence against men typically happens in public, perpetrated by another man, often a stranger.
  Dan zien we de vreemdeling in ons midden niet als een vreemd wezen, maar als een broeder of zuster uit de menselijke familie, uit Gods familie. Then do we behold the stranger amongst us not as an alien, but as a brother or sister in the human family, the family of God.

Definition of stranger

• A person whom one does not know; a person who is neither a friend nor an acquaintance
• An outsider or foreigner
• One not admitted to communion or fellowship
• One who has not been seen for a long time
• One not belonging to the family or household; a guest; a visitor
• One not privy or party to an act, contract, or title; a mere intruder or intermeddler; one who interferes without right
• A superstitious premonition of the coming of a visitor by a bit of stalk in a cup of tea, the guttering of a candle, etc
• To estrange; to alienate

Examples

• Truth is stranger than fiction
• Children are taught not to talk to strangers
• Hello, stranger!
• Actual possession of land gives a good title against a stranger having no title

Related words

• strange