German-Dutch translations for stolz

hooghartig
trots
U was trots, mevrouw Breyer was niet trots, ik was evenmin trots. Sie waren stolz, Frau Breyer war nicht stolz. Ik vind dat we er trots op kunnen zijn. Ich denke, darauf können wir stolz sein. Deze woorden vervullen me met trots. Ich bin sehr stolz auf diese Worte.

fier
hoogmoedigDe Vijfentwintig denken kennelijk dat ze zo mee kunnen spelen met de groten; dat is, behalve een hoogmoedige, misplaatste gedachte, ook een volstrekte illusie. Bei den 25 Mitgliedstaaten wird so der Eindruck erweckt, in der Riege der Großen mitzuspielen – ein Stolz, der illusorisch und fehl am Platze ist.
bron van) trots
eigendunk
fier
stout

zelfbewustzijnDe Amerikaanse burgers kunnen een beroep doen op onze Europese rechten, binnen hun rechtsstelsel, en dat heeft bijgedragen tot hun trots, zelfbewustzijn en kracht. Die amerikanischen Bürger können unsere europäischen Rechte vor ihrem Gericht einfordern, was ihnen Stolz, Selbstbewußtsein und Autorität verliehen hat.
zelfvoldaanheid