Italian-Dutch translations for autostima

• zelfvertrouwen
  Dit zijn allemaal redenen voor gepaste trots en een groter zelfvertrouwen, doch niet voor zelfingenomenheid. Sono tutti motivi che giustificano un moderato orgoglio e una maggiore autostima, ma che non devono far cadere nell'autocompiacimento.
  Een ondernemer die failliet gaat wordt gestimuleerd bij het herwinnen van zijn zelfvertrouwen en gesterkt in zijn wil om het nogmaals te proberen. A chi è andato in fallimento vengono dati gli strumenti per ritrovare la propria autostima e la determinazione di provare ancora.
  Sociale druk, een gebrek aan zelfvertrouwen, drinkende ouders: het zijn allemaal problemen waarmee we rekening moeten houden. Tevens dienen we de NGO' s te raadplegen. Dobbiamo renderci conto che le pressioni dei ragazzi sui ragazzi, la mancanza di autostima, l' etilismo dei genitori sono tutti problemi di cui occorre tenere conto.
• zelfgenoegzaamheid
• zelftevredenheid

Related words

• autostrada
• autostop
• autostoppista
• autostato
• autostradale
• autostazione
• autostilia
• autostereogramma
• autostereoscopia