Italian-Dutch translations for familiare

• bekend
  In Oost-Europa, waar ik vandaan kom, is dit een bekend verhaal. Nell'Europa orientale, da cui provengo, questa storia suona stranamente familiare.
• bloedverwant
• familielid
  We zijn allemaal migranten; als wij het zelf niet zijn, dan wel een familielid of voorouder. Tutti siamo immigrati e, se non in prima persona, lo siamo in virtù di qualche familiare o antenato.
  Er is geen familie in Europa met niet ten minste één familielid dat ermee te maken heeft. Non c’è alcun nucleo familiare in Europa che non abbia almeno un componente che pratica sport.
  De steeds groter wordende vervreemding en fysieke achteruitgang van een familielid zijn ondraagbaar voor zowel de patiënt als voor zijn familie en medische verzorgers. La progressiva alienazione e la decadenza fisica di un parente sono insostenibili, sia per il malato che per il suo ambiente familiare e medico.
• vertrouwd
  Die argumentatie van u klinkt mij vertrouwd in de oren. La sua argomentazione mi suona familiare.

Related words

• bifamiliare
• intrafamiliare
• familiare stretto
• nucleo familiare
• suonare familiare
• collaboratrice familiare
• assegno familiare
• pensione familiare
• pianificazione familiare