Italian-Dutch translations for usare

• gebruiken
  In plaats van kogels zouden wij medicijnen moeten gebruiken. Dovremmo usare medicine anziché pallottole.
  We willen geen fossiele brandstoffen meer gebruiken. Non vogliamo più usare combustibili fossili.
  Dat zijn de methoden die we steeds moeten gebruiken. Credo che questi siano i metodi che dobbiamo usare sempre.
• aanwenden
  Ze kunnen de richtlijn aanwenden om hun doelen te bereiken. Essi infatti potrebbero usare il proprio vantaggio per conseguire gli obiettivi.
  Wij moeten hoe dan ook onze invloed aanwenden, wanneer wij dat kunnen doen. Dobbiamo usare la nostra influenza nei modi e tempi opportuni.
  De Europese Unie moet haar invloed aanwenden om onderhandelingen op gang te brengen. L’Unione europea deve usare la sua influenza per promuovere l’avvio dei negoziati.

Related words

• accusare
• causare
• scusare
• annusare
• abusare
• ricusare
• ammusare
• usare una sauna
• usare clemenza