Portuguese-Dutch translations for esposa

echtgenote
Zijn echtgenote mocht wel vertrekken. A sua esposa foi autorizada a sair. Wij zijn vrouwen, echtgenotes en moeders. Somos mulheres, esposas e mães. Ze zijn zowel echtgenote, als moeder, als onderwijzeres. São simultaneamente esposas, mães, educadoras.
vrouw
We vragen hier vandaag dat hij mag terugkeren naar zijn vrouw, naar zijn vrienden en assistenten. Exigimos aqui hoje o seu regresso à sua esposa e aos seus amigos e assistentes. Hij moest terug naar huis omdat zijn vrouw ziek is. Ele teve de regressar a casa por a sua esposa não se encontrar bem. Het is onmogelijk een tweede vrouw te laten overkomen! Não é possível promover a vinda de uma segunda esposa!

echtgenoot
Zijn vrouw Irina vecht onvermoeibaar voor de vrijlating van haar echtgenoot, al is ze ernstig ziek. A esposa do Sr. Kazulin, Irina, está a lutar incansavelmente para conseguir a libertação do marido, apesar de se encontrar gravemente doente. Het sjiitische gezinsrecht zet het licht op groen voor verkrachting binnen het huwelijk, laat kinderhuwelijken toe en verbiedt vrouwen hun huis te verlaten zonder toestemming van hun echtgenoot. Esta lei da família xiita permite o estupro conjugal, aprova o casamento infantil e proíbe as esposas de saírem de casa sem a permissão dos seus maridos.
eega
gade
huwelijkspartner
wederhelft