Dutch-Czech translations for feit

• fakt
  Je to nerozumné, ale je to fakt. Dat is irrationaal, maar het is een feit.
  Je to fakt a dokonce i já to musím uznat. Het is een feit waar zelfs ik niet omheen kan.
  Přináší to mnoho problémů, ale je to fakt. Er zijn problemen met die markt, maar het is ook een feit.
• skutečnost
  Musíme mít na paměti jednu skutečnost. We mogen één feit nooit uit het oog verliezen.
  Skutečností je, že nemáme záchytný bod. In feite hebben wij geen flauw idee.
  Před touto skutečností nemohou utéci. Dit feit kan hier niet zomaar van tafel worden geveegd.

Related words

• feitelijkheid
• feitelijk
• wapenfeit
• konterfeitsel
• rechtsfeit
• voldongen feit
• in feite