Dutch-Danish translations for cursus

• kursus
  Sidste år var jeg der for at tage et kursus i spansk. Afgelopen zomer was ik daar om een cursus Spaans te volgen.
  Man behøver ikke nogen universitetsgrad for at være tjener. Undertiden er det nok med et kort kursus. Je hoeft niet gestudeerd te hebben om in de bediening te kunnen werken; soms is zelfs een korte cursus al voldoende.
  Selvstændige erhvervsdrivende er derfor mere hjulpet med et kursus, hvorved de bedre kan bedømme deres aftageres kreditværdighed. Ondernemers zijn daarom meer geholpen met een cursus waardoor zij de kredietwaardigheid van hun afnemers beter kunnen beoordelen.
• fag

Related words

• taalcursus
• beginnerscursus
• snelcursus
• cursusboek
• cursusblok
• spoedcursus
• opfriscursus
• zeilcursus
• schriftelijke cursus