Dutch-English translations for beschuldigen

• accuse
  I am not trying to accuse anyone ahead of time. Ik wil niemand voortijdig beschuldigen.
  Do not accuse me of racism, be serious. Het is absurd om me van racisme te beschuldigen.
  It is absurd to accuse the Sri Lankan Government of genocide. Het is absurd om de Srilankaanse regering van volkerenmoord te beschuldigen.
• blame
  But I am not one to blame you. Desondanks wil ik u nergens van beschuldigen.
  Some people lay the blame at Mr Trichet's door, others blame Mr Juncker. Sommigen leggen de schuld bij de heer Trichet, anderen beschuldigen de heer Juncker.
  It is counter-productive to blame one of the two parties when both have clearly made mistakes. Het is contraproductief om één van beide partijen te beschuldigen, waar van beide kanten fouten zijn gemaakt.
• denounce
  It is easy to level accusations at the Lukashenko regime, which deserves such accusations, and we should indeed accuse and denounce it. Het is makkelijk, terecht en noodzakelijk om het regime-Loekasjenko te beschuldigen en aan de kaak te stellen.
  to denounce someone as a swindler, or as a coward
  to denounce a confederate in crime
• fault
  No! This is my fault, not yours
  For all her faults, she’s a good person at heart
  The fault lies with you
• indict
  a book that indicts modern values
  his former manager was indicted for fraud

Related words

• beschuldigend
• beschuldiging
• beschuldiger
• beschuldigde
• in staat van beschuldiging stellen